Definitie...Oorsprong.....Levenswijze...

Geplaatst op dinsdag 02 november 2004 @ 16:54 , 1266 keer bekeken


Definitie:
Tegenwoordig wordt de term Germanen vaak verward met de term Duitsers. Dit heeft vooral zijn oorzaak in het Engelse woord voor Duitsland, Germany. Hierdoor heeft men het in het tegenwoordige spraakgebruik niet snel over Germanen, maar over sprekers van een Germaanse taal. Dit laatste is nog steeds een belangrijke overeenkomst tussen de verschillende volken van Germaanse afkomst. De hoofdindeling van de Germaanse taal in Noord-Germaans, West-Germaans en Oost-Germaans, komt overeen met de historisch-geografische indeling van de Germanen.

Oorsprong:
Op linguïstische en culturele gronden gaat men er tegenwoordig van uit dat de Germanen nauw verwant zijn aan de Kelten, Slaven, Grieken en andere Indo-europese volkeren. De profilering als afzonderlijke groep heeft zich vermoedelijk aan het eind van het tweede millennium voor Christus of iets later voltrokken ergens in de oost-europese vlakten. Over de vroegste geschiedenis van de Germaanse volkeren weet men weinig meer dan dat ze omstreeks de 6de eeuw v. Chr. in Scandinavië en rond de Oostzee leefden. Hier verdreven ze de eerder gearriveerde Kelten en Baltische stammen en/of vermengden zich er gedeeltelijk mee. Na verloop van eeuwen ontstond er in deze streken een zekere overbevolking en velen van hen migreerden steeds verder naar het zuiden (het huidige Duitsland), om zich van daaruit geleidelijk naar het oosten, zuiden en het westen te verspreiden. Er ontstonden op die manier vele verschillende volksstammen, die op verschillende tijden en plaatsen met andere namen werden aangeduid (Friezen, Toxandriërs, Kaninefaten). Hierdoor wordt het moeilijk hun juiste bewegingen in het bijzonder te volgen. Toch weten we dat omstreeks het begin van de jaartelling in het westen de belangrijkste volken de Saksen en de Franken waren en in het oosten vooral de Goten, Bourgondiërs en Vandalen.

Levenswijze:
Het leven van al deze volken verschilde onderling niet zo veel omstreeks de tijd dat de Romeinen hun macht over Europa uitbreidden. In hoofdzaak waren het plattelandsbewoners die een echte afkeer voor steden schijnen te hebben gehad. Vele van hun nederzettingen waren dan ook niet groter dan kleine dorpen. De westelijke volksstammen bestonden voornamelijk uit landbouwers, de oostelijke voornamelijk uit schaapherders en veehoeders. De Germanen waren erg gesteld op hun onafhankelijkheid en hadden geen sterke stamverbanden. In tijden van crisis werd er door de aanzienlijke mannelijke stamleden een leider gekozen maar deze moest steeds de belangen van de 'kiezers' in het oog houden. Dit systeem werkte zelfs door tot in de middeleeuwen waar het germaanse gebied nog lang versplinterd bleef in vele kleine staatjes.


Welkom bij Clubs!

Kijk gerust verder op deze club en doe mee.


Of maak zelf een Clubs account aan: