Boomcultus

Geplaatst op vrijdag 19 november 2004 @ 15:25 , 3129 keer bekeken

De boomcultus
De Germanen hadden een diepe verering voor bomen. Dit blijkt onder meer uit de gruwelijke straffen die boomschenders in de Germaanse tijd kregen, en uit de talrijke 'verboden' tegen boomverering uit de christelijke tijd.
Het is algemeen bekend dat heilige eiken in de vroege middeleeuwen door "vroede" zendelingen werden gekapt (Bonifatius-Geismar). Wat veel minder bekend is dat er met de reformatie in de 16e eeuw nog een "kap ronde" geweest is. In de 16e eeuw leefde de boomcultus nog sterk in het volksgeloof. Vandaar dat in 1648 de heilige eik te Oirschot omgekapt werd; om zo het bijgeloof en de "paapse stoutigheden" uit te roeien. (Schuyf 1995)

Bomen waren, bij de Germanen, geen 'woonplaats' van bovennatuurlijke wezens, maar ze stonden in nauwe verbinding met de goden. De boom had in zich zelf al een heilige betekenis bij de heidenen. In Nederland waren vooral eiken en linden heilige bomen. Eiken en linden werden gebruikt om recht onder te spreken. Als grensmarkering werd vaak een boom gebruikt. Het schenden van deze grensboom werd bestraft met een gruwelijke doodstraf. Ook na de kerstening bleef de boomcultus nog een belangrijke rol spelen.
Volksgebruiken die tot in onze tijd voortleven zijn het oprichten van een meiboom en de kerstboom.

De traditie dat kinderen door de ooievaar gebracht worden, is niet inheems in Nederland, maar werd uit Duitsland geïmporteerd. Van oorsprong hingen, In sommige streken van Nederland,de kinderen in de boom, en dan vaak in een holle boom.
De doden werden bij Germanen in uitgeholde eiken boomstammen begraven. J.H. Halbertsma zag in deze gebruiken de laatste sporen van een vegetatieve geloofsvoorstelling over het ontstaan van de mens. (Halbertsma, 1969) Dat Halbertsma hiermee een interessante stelling poneert, mag ook blijken uit het feit dat volgens de Edda de eerste man uit een es (Ask) en de eerste vrouw uit een olm (Embla) geschapen zijn.


Bossen en omheiningen
In open plekken in het bos en in heilige omheiningen van heggen werd rechtgesproken en werden goden vereerd. Zowel Tacitus als middeleeuwse bronnen berichten hierover. Bijna alle Germaanse woorden voor 'tempel' hebben tevens als betekenis omheining of woud. (ealh, alh got. alhs (afgeschermd gebied) angs. bearo angs. baro (heilig bos) oudhd.).

Een omheining vertelt iets over het heilige karakter van de omheinde plek. Dingplaatsen werden vaak omheind met hazelaartwijgen. Op deze manier werd de heilige plek afgescheiden van de profane wereld.
De Romeinse schrijver Tacitus vermeldt dat de Germanen hun goden niet in tempels, maar in wouden onder de blote hemel vereerden. Daarbij werd de aanwezigheid van de goden gevoeld. De heiligdommen van Nerthus en Baduhenna lagen in wouden waarschijnlijk ergens in Friesland.
Uit Noord-Holland kennen we de naam Heiloo. Dit bos is een gekerstend heilig bos.

Appel
Appels zijn een vruchtbaarheidssymbool. Idunn is de godin die de appels bewaart die de jeugdigheid van de goden waarborgt.
Volgens Tacitus werden de lotsstaafje van de Germanen gesneden uit een levende vruchtboom.

Berk
De berk is de heilige boom van Frigga, de gemalin van Odin. In de volksgebruiken werd de berk gebruikt ter versiering van huizen op de 1e mei, Pinksteren, en midzomer. Meibomen waren bij voorkeur berkebomen. Volksoverleveringen vertellen dat heksen op bezems van berketakken vlogen.

Eik
De eik was een van de bomen die door de Germanen vereerd werd. Er wordt vermeldt dat Bonifatius in het begin van de 8e eeuw in Geismar (Hessen)een heilige eik velt. Deze eik wordt aangeduid als de rubor jovis; de 'Thor's eik'.
In de Vikingtijd was er bij Dublin een eikenwoud, het Coill Tomair, dat aan Thor gewijd was.
Dat de eik soms aan Wodan gewijd was kunnen we herleiden uit de Nederlandse plaatsnaam Woezik bij Wijchen (in 1196 Wonseke=Wodanseik).

Es
De Es speelt een hele belangrijke rol in de Germaanse geloofsbeleving.
De drie goden Odin, Hoenir, en Lodur scheppen uit twee boomstammen het eerste mensenpaar, Askr en Embla. Askr, de man, is te herleiden tot de es. Embla is de vrouw en is waarschijnlijk tot de olm (=iep) te herleiden.
Yggdrasill, de belangrijkste boom in het Germaanse wereldbeeld, is een es. Hij wordt ook wel de wereldboom genoemd, en verzinnebeeldt het wezen van de kosmos. Als drager van het heelal is de Yggdrasill, wellicht te vergelijken met de Irminsul. De Irminzuil is een reusachtige boomstronk, die door de Saksen in de buurt van Paderborn (D) vereerd werd. Ook van de Irminzuil werd gezegd dat hij "het al" droeg. Dit heiligdom werd in 722 door de frankische Keizer Karel verwoest.

Odin hing negen dagen aan een boom, waarschijnlijk de Yggdrasill (Yggdrasill wordt ook wel vertaald als 'Odins/Ygg paard/drasill').

Hazelaar
Bij onze voorouders bezat de hazelaar toverkracht. Takjes werden gebruikt om het lot mee te werpen en soms werd er een hazeltak meegegeven in het graf. Een folkloristisch gebruik was het leggen van hazeltak onder het huwelijksbed om de vruchtbaarheid te vergroten.

Dingplaatsen werden vaak omheind met hazelaartwijgen. Dit kan erop wijzen dat de hazelaar aan Tius/Tyr gewijd was. Dingplaatsen heetten vaak "hasla" of "haslach". Ook plaatsen waar een tweekamp plaats vond werd vaak omheind door de hazelaar. In het algemeen geloofde men in de afwerende kracht van de hazelaar (zelfs tegen mollen in het grasveld). Een toverstaf moet, volgens het volksgeloof, van een hazeltak vervaardigd zijn. De hazeltak diende als wichelroede. Zo'n tak mocht alleen met een stenen mes in één snede van de struik gesneden worden, en dan ook nog op de "Wodensdag". (Buschan 1936)

IJf, venijnboom of taxus
Caesar verhaalt over de bijzondere waarde die de ijf bij de Germanen en Galliërs heeft.
Volgens sommige onderzoekers is de machtige boom, die zich bij het Germaanse heiligdom in Uppsala bevond, een ijf . Sommige bronnen (Oost-Scandinavische) vermelden dat de wereldboom/Yggdrasill geen es maar een ijf is.
Het Ydalir (ijfdal) is de woonplaats van Uller, die van de ijf zijn bogen maakten.

Jeneverbes
De jeneverbes gold als een struik met afweerkracht, in het bijzonder tegen bliksem. In het volksgeloof mocht hij niet omgekapt worden, omdat men geloofde dat de zielen der voorouders in huisden. Bij de nieuwbouw van een huis werd onder de eerste steen soms een takje van de jeneverbes gelegd. Zo konden goed gezinde geesten en de zielen van voorvaderen over het huis waken.

Lijsterbes
Deze struik is aan Thor gewijd. In een noordse sage is deze struik de redder van Thor, op het moment dat hij dreigt te verdrinken. Op IJsland wordt aan deze struik heden ten dage nog bijzondere eigenschappen toegedicht. In het volksgeloof weert de lijsterbes boze geesten.

Linde
In Nederland werd vooral de linde vereerd, zelfs meer dan de eik. De linde is aan Maria gewijd, wat zou kunnen verwijzen op een relatie tussen de linde en Freya.

Vlier
De vlier was aan vrouw Holle /Holda gewijd. In het Duits heet de vlier Hollunder. Het kappen of verbranden van de vlier bracht ongeluk; en de kerk was er weer snel bij om dit volksgeloof aan de heilige Emerita te verbinden. In het volksgeloof van Noordwest-europa was de vlier nauw verbonden met de dood. Zo werd er vaak een vliertakje meegegeven in de doodskist, en staat in Friesland bij kerken vaak een vlierstruik op plaatsen waar ander struiken gekapt worden.

Andere planten
Klimop en huislook waren aan Donar gewijd. In het Duits wordt de huislook ook wel "Donnersbart" genoemd. Het plantje werd als bescherming tegen bliksem inslag op daken geplant.
Met de maretak wordt Balder gedood. Als deze altijd groene plant in een knoestige eik ontdekt werd, werd de boom door Germanen heilig verklaard.

 


Welkom bij Clubs!

Kijk gerust verder op deze club en doe mee.


Of maak zelf een Clubs account aan: